Op reis met Bach

We presenteren een gevarieerd programma waarin vele aspecten van Bach en zijn tijdgenoten ten gehore worden gebracht. Van het Noord-Duitse Husum van organist-componist Nicolaus Bruhns–leerling van Dieterich Buxtehude, Bachs grote voorbeeld–reizen we naar Weimar. Daar werkte Bach vanaf 1714 als hof componist en schreef er zijn cantate Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen voor de ‘ZondagJubilate’, waarin volgens goed Luthers gebruik pas aan het einde gejubeld wordt. Christoph Graupner, hofcomponist in Darmstadt, solliciteerde in 1722, net als Bach, naar de positie van cantor van de Thomaskirche in Leipzig. Hij werd aangenomen, maar mocht van zijn broodheer niet uit Darmstadt vertrekken. Toen kreeg Bach de topbaan. Dat Graupner een waardige concurrent was blijkt uit zijn wonderschone cantate Aus der Tiefen. We eindigen in Dresden: een stad die dan gonst van de Italiaanse invloeden. Vivaldi schreef zijn aantrekkelijke Concerto in G-mineur zelfs speciaal voor de Dresdener Hofkapelle. Bach schonk het DresdenerHof in 1733 zijn Kyrie, dat later de basis zou vormen van de Hohe Messe. Hij hoopte daarmee de eretitel Hofcomponist te verkrijgen en zijn zoon Wilhelm Friedemann een aanstelling te bezorgen als organist. Dit laatste lukte, maar op de eretitel zou hij nog drie jaar moeten wachten.